activiteiten

Activiteitenkalender en openingstijden:

Het Landje is elke vrijdag open van 10.00 tot 12.00 uur en elke zondagmiddag van 14.00 tot 17.00 uur.

De vrijdagse wiedploeg heeft momenteel geen vacatures!

Vriend van het Landje word je door een jaarlijkse bijdrage van 50 € op rekeningnummer 1401.62.747 ten name van Landje van De Boer onder vermelding van 'Vriend'.


zaterdag 1 januari 2011

aantekeningen compost workshop

Compost maken:

Deze compost is vooral geschikt voor een groentetuin.

Maak twee ‘wachthopen’, één van groen materiaal en één van bruin.
Groene hoop is STIKSTOFRIJK materiaal: vochtig groen zoals bijvoorbeeld (ongekookt) groente-afal, blaadjes, heermoes, onkruid.
Bruin materiaal is KOOLSTOFRIJK materiaal: droog spul zoals droog blad en takjes, liefst grof en grillig gevormd, maar de takjes mogen niet groter dan 3 cm zijn, dus doe takken in de hakselaar (kun je soms goedkoop bij de Lidl krijgen).
Groen materiaal is slap, bruin is stevig.

We gaan aeroob composteren, wat betekent dat we werken met lucht.
Ons recept is: 3 delen groen op 7 delen bruin, en dat lasagna-gewijs op elkaar leggen.
De ideale composthoop is (minstens) 1 m x 1 m x 1m, dus één bij één meter, precies een kuub.

Nu gaan we lasagna maken: we spreiden een laag bruin afval. Bv: zeven emmers. Daarover leggen we een dunner laagje groen, van drie emmers. Zo blijven we dat om en om doen. Zo nu en dan spreiden we daar, als een poedersuikerlaagje, wat kalk overheen.

Belangrijk is ook het vocht in je compost. We willen geen schimmels krijgen. Om te kijken of er genoeg water in zit, doen we de ‘sponstest’: neem uit het midden van de hoop een handje compost. Knijp erin. Als het uit elkaar valt, is het te droog. Als er water uitkomt, is het te nat.

We willen – en moeten – een temperatuur van 65 graden bereiken. Dat is noodzakelijk omdat bij die temperatuur oliehoudende zaden, ziekten e.d. binnen tien minuten kapot zijn. Daardoor ga je geen onkruid en ziekten over je land uitstrooien!
Het is niet makkelijk om 65 graden te bereiken. Meestal lukt het je pas na een paar jaar oefenen. 45 graden mag ook nog wel, maar daaronder is het niet goed.

Je kunt de temperatuur van je hoop meten door er een speciale thermometer in te steken, tot het midden van de hoop. Je zult merken dat de temperatuur eerst heel snel stijgt, en dan weer daalt. Als dat gebeurt, moet je ingrijpen. Dan moet je de hoop keren. Vandaar dat je altijd twee ruimtes naast elkaar moet maken.

Ideaal is om de hoop op te zetten, en een dag later alweer te keren. De volgende dag weer. En zo voort, een week lang elke dag keren.
De tweede week, keer je de hoop slechts elke tweede dag.
De derde week elke derde dag.
Na zes weken ben je dus klaar!
Dit zal voor velen niet te doen zijn. Probeer echter je hoop vier keer per seizoen te keren. Je maakt de hoop in het najaar, je strooit hem uit in het voorjaar. Uiteindelijk staat de hoop dus zo’n vier tot zes maanden.
Na die vier tot zes maanden heb je prachtig, potgrond-achtig materiaal.
Compost is GEEN aarde/grond! Grond bestaat uit aarde of klei. Aarde is in feite heel kleine steentjes, en klei is heel kleine plaatjes. Maar compost bestaat uit PLANTENRESTEN.
Het is dus belangrijk dat je zo min mogelijk aarde in je composthoop doet. Aarde sluit de boel af, en de composthoop koelt erdoor af. Gooi je onkruid, voor je het op de composthoop gooit, eerst door een grote, grove zeef met gaatjes tussen de twee en de drie centimeter.

We praten hier eigenlijk over moleculen: koolstof- en stikstofmoleculen. Bruin is koolstofrijk, groen is stikstofrijk. Heel fijn zaagsel is bv zeer koolstofrijk. Om dat te compenseren, moet je dus weer veel vochtig, groen, stikstofrijk materiaal gebruiken. Op moleculair niveau is de verhouding tussen koolstof (bruin) en stikstof (groen) geen 7 op 3, maar 20 à 30 op 1.

Een paar materialen zijn altijd goed, omdat die van zichzelf al een goede verhouding hebben. Paardenmest met stro is ideaal, dat kun je altijd op je composthoop doen.
Zogeheten ‘compostversnellers’ zijn:
Koeienmest / konijnenstront (even laten drogen en dan erop) / paardenmest met stro / kippenmest (met veren!) / kalk / koffieprut (papieren filters mogen mee)/ thee (-zakjes) / eierschalen / brandnetel- en heermoesgier.
Nb: we hebben het hier dus niet over bruin of groen materiaal: compostversnellers mogen altijd tussendoor over je hoop gegooid.

Als je hoop gaat stinken, maak dan brandnetel- of heermoesgier door brandnetels (of heermoes) twee weken lang in een emmer water te laten staan. Dat stinkt geweldig, maar als je het dan over je stinkende composthoop giet, verdwijnt de stank.

(Nog even: doe géén sinaasappelschillen op je hoop, en pas op met aardappelloof).

Rottende hopen zijn NIET goed! Die kunnen methaangas uitstoten, wat o.a. de ozonlaag vernietigt, of ammoniak. Als je dus niet goed composteert, doe het dan maar helemáál niet! En ‘niet goed’ is als je die minimale temperatuur van 45 graden niet haalt.

Mocht het nou niet goed gelukt zijn met je (eerste poging tot een) composthoop, maak dan een ‘vals zaaibed’ in het vroege voorjaar. Je maakt een zaaibed van je mislukte compost. Daar schiet al gauw het onkruid uit op. Dat schoffel je af, en doe je in je groene wachthoop. Vervolgens maak je een nieuw vals zaaibed met je volgende lading compost, net zolang tot alles op is, en je ‘compost’ bevrijd is van onkruid.

Mulchen doen we in het najaar. In het voorjaar halen we het te grove materiaal weg. Composteren doen we in het voorjaar.

NB: Omdat groen materiaal, als het te lang ligt, vanzelf uitdroogt en dus bruin materiaal wordt, bouwen we de composthoop geleidelijk op.

1 opmerking:

  1. Superbedankt Elbrich voor de aantekeningen, die vormen een goede aanvulling op mijn eigen mini krabbels! Hartelijks Mariken (composteeramateur)

    BeantwoordenVerwijderen