

Op een warme dag mogen de uitgetrokken planten gewoon in het bed blijven liggen. Die drogen snel uit en komen nooit meer terug. Bij vochtig weer of het vooruitzicht van regen moeten de uitgetrokken planten in een emmertje of mandje om te worden afgevoerd. Anders richten ze zich bij de eerste beste gelegenheid weer op.
De zaailingen van papaver, korenbloem, cosmea, drakenkop, lavatera en rode melde lieten zich al goed herkennen. Nog een vuistregel van Jaap: zie je een kiemplant die je niet herkent, laat hem dan staan.
Om een indruk te krijgen van het pietepeuterige werk dat op woensdagavond is verzet:

In de moestuinbedden kwam radijs en spinazie prima op, maar het ene prei-priegeltje dat we konden vinden heeft Jaap er meedogenloos uitgetrokken. Beter opnieuw beginnen. De omstandigheden waren voor de planten en het zaad de laatste weken niet makkelijk. Vooral de koude nachten zijn fnuikend voor de groei. Dat verklaart ook dat de latyrus nog niet aan zijn groeispurt is toegekomen.
Het eruit peuteren van onkruid heeft beslist een soort meditatieve, bevredigende kwaliteit. Als de hoeveelheid echter onafzienbaar is, wordt het weer deprimerend. Daarom was het heerlijk om met een ploegje door de bedden te scharrelen en met zijn allen aan het eind van de avond te genieten van de aanblik van opgeschoonde bedden waarin we de zaailingen een voorsprongetje hebben gegeven op het onkruid.